Steekproef
Een gemeente beslist zelf om deel te nemen aan het ouderenbehoefteonderzoek. Wanneer een gemeente die keuze maakt, wordt er uit het bevolkingsregister van de gemeente een proportioneel gestratificeerde steekproef getrokken. We gaan immers niet alle ouderen bevragen, maar steeds een deel. Dat deel (de steekproef) wordt echter op zodanige manier getrokken, dat uitspraken over de steekproef kunnen veralgemeend worden naar de hele populatie 60plussers in de gemeente.
Deze steekproef is representatief zowel naar leeftijd (3 klassen: 60-69, 70-79, 80+) als geslacht. Dat wil zeggen dat het aandeel vrouwen ouder dan 80 jaar dat de vragenlijst heeft ingevuld, hetzelfde moet zijn als het aandeel vrouwen ouder dan 80 jaar dat in de gemeente woont. Als er bijvoorbeeld 15% vrouwen ouder dan 80 jaar in de gemeente woont, zal het databestand uiteindelijk ook uit 15% vrouwen ouder dan 80 moeten bestaan. Om de representativiteit niet in het gedrang te brengen, wordt er bovendien gewerkt met vervangadressen. De steekproefgrootte varieert en is afhankelijk van de grootte van de gemeente. Het aantal bevraagde respondenten schommelt tussen 182 en 1592, waar de meeste gemeenten een steekproefgrootte nastreven van 420 ouderen.
De cijfers van de ouderenbehoefteonderzoeken zijn dus steeds representatief op gemeentelijk niveau. De grootorde van de cijfers maakt het ook mogelijk om provincies met elkaar te vergelijken. Wat dan opvalt is dat de soms, zeer grote verschillen tussen de verschillende gemeenten lijken te verdwijnen, wanneer we ze aggregeren op een hoger niveau, bijvoorbeeld dat van de provincie.
Momenteel hebben 64737 oudere personen uit 140 verschillende Vlaamse en Waalse steden en gemeentes deelgenomen aan het onderzoek.